Het vliegtuig

Beste allemaal,

Bedankt voor jullie leuke vragen op mijn vorige verhaal! In dit verhaal wil ik jullie graag vertellen over iets speciaals wat ik morgen ga doen.

Op mijn wereldreis ga ik heel vaak op de fiets. Maar zoals ik de vorige keer al vertelde zijn er ook nog andere manieren om te reizen. Met een moeilijk woord noem je dat: vervoersmiddelen. Soms ga ik met de bus, de auto, de boot, de taxi of ik ga wandelen. Maar morgen ga ik iets speciaals doen. Iets dat ik niet heel vaak doe. Ik ga met het vliegtuig. Met het vliegtuig ga je heel snel. Een vliegtuig gaat wel meer dan 1000 kilometer per uur. Met het vliegtuig ga ik dus niet voor een klein stukje. Ik ga heel ver weg van waar ik nu ben. Maar ik blijf toch nog Chili. Wie van jullie is er wel eens met het vliegtuig gegaan? En waar ging je dan heen?

Als je met het vliegtuig gaat moet je eerst naar het vliegveld. Op het vliegveld worden je kaartjes gecontroleerd. Ook wordt gekeken of je geen spullen bij je hebt die verboden zijn. Als alles gecontroleerd is mag je in het vliegtuig. In het vliegtuig staan heel veel stoelen en op je kaartje staat in welke stoel je moet gaan zitten. Dan gaat het vliegtuig opstijgen en moet je wachten tot je bent aangekomen. De chauffeur van het vliegtuig noem je de piloot en de andere mensen die in het vliegtuig werken noem je stewardessen. De stewardessen komen soms eten en drinken brengen.
Ik ben nu helemaal in het zuiden van Chili, en ik ga helemaal naar het noorden van Chili. Dat is wel 5 duizend kilometer met het vliegtuig. Maar als het vliegtuig dan geland is wil ik natuurlijk wel weer fietsen. Daarom neem ik mijn fiets mee in het vliegtuig. Ik moet hem dan inpakken in een grote doos. Als ik de fiets mooi inpak mag hij gewoon mee.

In het noorden van Chili is een woestijn. Volgende keer kan ik jullie dus vertellen hoe het in de woestijn is. Wat weten jullie al over de woestijn? Ik ben benieuwd naar jullie antwoorden.

Tot de volgende keer.

Groeten,
Meester Max